Potosi

Na middernacht dus toegekomen in Potosi. Aangezien het ´s avonds was toch maar een taxi genomen naar Residencial Felcar waar Veerle had overnacht en die we voor een keer in de gids terugvonden. Maar daar toegekomen was alles dicht en na een paar keer bellen bleek er nog steeds geen beweging in de residencial. Een paar hostals en residencials in de buurt geprobeerd die in de gidsen stonden, maar ook daar geen antwoord. Dan maar in de gids gezocht naar het dichtsbijzijnde hotel, en daar was gelukkig wel een nachtwaker. Hotel was wel iets duurder, maar voor Europese standaarden natuurlijk nog uiterst goedkoop.

Rond 2 uur in bed, al om 6 uur op want we hadden met Tibaut afgesproken om 7 uur op de plaza de Armas om een tour te boeken naar de mijnen. Mochten er ´s middags geen tours zijn wouden we geen dag daardoor verliezen.

Bruno had wat moeilijk wakker worden, dus ben ik maar naar Tibaut gegaan en hebben we daar een Tour geboekt voor de Potosi mijnen ´s middags rond 13.30. Natuurlijk een papier moeten tekenen dat het agentschap niet kon aansprakelijk worden gesteld voor ongelukken of het invallen van gangen enz.

Terug naar hotel voor het ontbijt, proberen te veranderen van hotel maar Felcar zat vol en de rest was eigenlijk de moeite niet. Dan maar begonnen aan onze stadstour. Maar hier was eigenlijk niet veel speciaals te zien, wel een gezellig en mooi stadje in zijn geheel, maar niet echt een gebouw dat eruit springt. Ik moet natuurlijk wel toegeven dat wij ondertussen de musea vermijden tenzij het echt niet anders kan.

Wat wel leuk was waren de “stoeten” van schoolkinderen hier en daar doorheen de stad, blijkbaar om het begin van het schooljaar te vieren. Af en toe kwamen we dan een soort fanfare tegen, met daarvoor kinderen in uniform. Raar, ik zie ons dat in Belgie al doen 🙂

Na een snelle pizza met Tibaut begonnen aan de mijntour. een groepje van 14 mensen, opgedeeld in twee groepen van 7. Groep 1 bestaande uit een groep uitgelaten engelsen, groep 2 bestaande uit twee Fransen (waarvan er 1 echt niet goed leek), een Brit Pete uit Oxford, een Oosterkijkse Judith uit Tirol, Tibaut en wij.

Eerst stopt de tour in een “hangar” (eerder een soort huis in het midden van de stad) waar iedereen in mijnkledij wordt gestopt. Een overbroek, een soort regenjas, een helm met natuurlijk lampje op. Ik moet teogeven dat ik toen echt wel iets had van: als dit niet voor de touristen is…

Dan in kleine winkeltjes een paar cadeautjes gaan kopen voor de mijners: per persoon een fles frisdrank en een staaf dynamiet, met ontsteking en een soort katalysator-schuim die de ontploffing nog wat extra kracht zou geven.

En dan eindelijk op weg naar de mijn. Eerst aan de ingang een tijdje staan wachten, af en toe kwamen er dan geladen karretjes naar buiten. Sommige getrokken door een klein locomotiefje, sommige geduwd door twee mijners. Eenmaal alle wagentjes buiten waren, was het voor ons veilig om naar binnen te gaan.

Eerst een vijfhonderd meter gebukt wandelend, een meter breed ongeveer, tot bij de eerste stop, een klein museum in de mijn waar o.a. een soort duivel werd “geeerd” voor goed geluk. Daar weer even wachten tot de wagentjes voorbij waren. Echt wel indrukwekkend. Vooral die zonder locomotief, in een echte Indiana Jones stijl hangend aan de wagentjes opdat ze neit te veel van de rails zouden komen…leek mij eigenlijk onmiddellijk de ideale touristenactiviteit mocht de mijn ooit stilvallen, veel beter dan om het even welk pretpark.

Maar dan verder de mijn inwandelen tot op het punt waar we naar het derde niveau zouden afdalen. Tot nu toe niet echt last gehad van claustrofobie, maar nu zouden we een 5 tal minuten wat gebukt door kleinere gangen moeten. Dat was echter een Boliviaans understatement. We kruipen direct een klein gat in waar we direct op handen en knieen moeten verderkruipen, en dan begint het natuurlijk te dalen waardoor we op handen, kont en voeten moete verder afdalen. Ik had me strategisch als laatste opgesteld, voor de assistent-gids die altijd als laatste gaat. Ik in mijn beste Spaans, hij in zijn beste Engels maakt me duidelijk dat dit zo zou blijven voor de rest van de tour. Slik. Maar aangezien ik dit toch eigenlijk echt wel wou zien, toch maar verder gedaan. De lucht werd ijler en begon meer naar zwavel te ruiken, en het stof van de touristen voor mij maakte het ademen moeilijker en moeilijker. En dan nog in rekening brengend dat Potosi bijna op 4000m ligt, zodat elke inspanning op zich al extra zuurstof vereist. Maar na een 5-tal minuten kruipen en glijden kwamen we gelukkig op het derde niveau, waar de lucht plots wee veel frisser leek, en we weer normaal konden wandelen…ik had de rest bijna gemist door communicatieproblemen.

Op het derde niveau gaan kijken naar de gevulde wagentjes met ertsen die werden losgemaakt door explosies ´s avonds en die dan moeten omhoog worden gebracht naar het eerste niveau. Mijnwerkers werken in groepjes, meestal per familie. Rijkere kunnen zich karretjes veroorloven, anderen doen alles met de hand. De groepjes worden onderverdeeld in zij die de wagens vullen met “vers” erts, zij die de zakken vullen om het erts naar een volgend niveau te brengen en zij die de wagentjes dan op het eerste niveau naar buiten rijden.

Als laatste stop even gaan kijken waar de gevulde wagentjes toekomen om in zakken naar het volgende niveau (in dit geval elektrisch) worden geheven. Twee mannen staan daar, al 10 uur, niets anders te doen dan een zak van ong een meter doorsnede te vullen met erts, een 15 seconden rust terwijl het naar boven wordt geheven, en dan terug de volgende zak. Als goeie tourist mogen wij dan ook per twee proberen zo´n zak te vullen. Ik moet toegeven dat 1 eigenlijk wel genoeg was.

Het is gewoon ondenkbaar hoe in het jaar 2007 nog steeds mensen bezig zijn om maueel ertsen op te rapen en te versluisen en rondsleuren, en daar dan in goeie perdiodes €200 per maand voor betaald worden ( wat voor Bolivie vrij veel is, maar de meesten leven natuurlijk niet lang door alle longproblemen). En dan nu al dubbele shiften (20 uur per dag) beginnen draaien om de kerstperiode te kunnen doorkomen. Echt wel aangrijpend en eigenlijk gewoon mensonterend.

Maar daarna terug naar buiten, de smalle gangetjes op handen en knieen terug, maar nu naar boven wat het veel lastiger maakte. Enerzijds omdat klimmen op deze hoogte onmiddellijk heel vermoeiend is, maar anderzijds omdat je je hoofd zodanig naar boven moet proberen buigen om te zien waar je naartoe moet en de lamp toch wat nut te laten hebben. De helm en de kleren die we aan hadden waren hier meer dan nodig en de helm heeft toch ettelijke malen een serieuze klop gekregen.

Na het klimmen plots even vast…een treintje dat langskwam moest even vervangbatterijen inladen. Dit werd wel een beetje benauwd, daar wachten met iedereen op elkaar, zonder te kunnen rechtstaan, en het treintje dat de enige uitgang blokkeerde. Na een vijftal minuten het treintje gelukkig verder. Ik moet zeggen dat ik blij was dat we erbuiten waren…weer een ervaring rijker.

Daarna zouden ze ons nog een explosie van zo´n dynamiet staaf tonen…niet echt het veiligste ooit. De mijners die dit natuurlijk heel leuk vinden, steken het lont in de dynamiet, steken die aan, en proberen die aan zoveel mogelijk toeristen te geven voor de foto, waarna ze als gekken beginnen te rennen om de dynamiet nog ergens te kunnen begraven en op tijd weg te komen. Maar de knal is ongelooflijk, de grond trilt ongelooflijk en de knal in oorverdovend.

Dan terug omkleden en met Tibaut, Judith en Pete afgesproken om ´s avonds te gaan eten. Terug naar het hotel voor een goeie douche, waar we te horen kregen dat Sucre volledig was afgesloten door een soort staking, ze willen van Sucre de volledige hoofdstad maken van Bolivie en niet gewoon de administratieve zoals nu. Er zou echter een Taxi collectivo vertrekken om 4uur ´s ochtends die er wel nog doorkon, dus hebben we die maar geboekt.

´s Avonds dus gaan eten met Pete en Judith “the boat was sinking” (Tibaut had van zijn agentschap dus een bus nog die avond gekregen om toch in Sucre te geraken). Wel een rare avond eigenlijk, wel veel binnenpretjes gehad. Pete en Judith waren constant bezig hun hotels/touroperators…noem maar op aan te prijzen en tegen elkaar op te bieden…maar heb er eigenlijk wel goed mee gelachen, hoewel die Pete wel een heel rare vogel was (had het direct gezegd aan Bruno, en was inderdaad een astrofysicus uit Oxford, legt veel uit 🙂 ).

Niet te laat naar bed maar dan om middernacht telefoon dat de taxi collectivo niet zou doorgaan en dus zaten we een dag extra in Potosi. Direct bus gaan boeken voor ´s avonds om 17u en aangezien we tijd hadden ook reeds de vlucht van Sucre naar La Paz geboekt. Vergeleken tussen AeroSur en TAM, en aangezien TAM iets vroeger vertrok en 70Bs goedkoper was, toch maar voor TAM gekozen…wat een geluk bleek achteraf. Voor de rest wat rondgeslenterd, van een lunch genoten en wat geinternet.

´s Avonds de bus naar Sucre, niet echt lastig, alleen het laatste halfuur nogal bochtig en beetje misselijk, maar viel al bij al goed mee.

Foto’s

http://bussers.be/travel/pebolchi/potosi/thumb.html

Gegevens ter herinnering

(1 EUR = 10 Bs (Boliviaanse Pesos))

Potosi Macuquina Dora hotel, 260 Bs per nacht voor kamer met ontbijt, degelijk maar te relatief te duur vergeleken met andere hostals.

Potosi mijnen, Koala tours, 80 Bs pp, leek wat te standaard touristische tour geworden

Bus Potosi-Sucre 20 Bs pp

Vliegtuig Sucre – La Paz 482 Bs met TAM

Similar Posts